STRIJD OM BEHOUD BIJGEBOUWEN OP HET MOLENERF TE NISPEN
De bergmolen “De Molen van Aerden” te Nispen is eigendom van de gemeente Roosendaal en heeft een status al rijksmonument. Gebouwd in 1850 als stenen beltmolen, werden in de loop der tijd gebouwen toegevoegd, zoals een molenaarswoning, magazijnen en een motorhok. In 1936 werd het wieksysteem Van Riet aangebracht dat tot op heden in stand is gebleven. De voormalige molenaarswoning, de bijgebouwen en het molenerf zijn sinds kort in eigendom van een projectontwikkelaar uit Breda. De voormalige molenaarswoning heeft een status als gemeentelijk monument, het molenerf en de bijgebouwen zijn niet beschermd. De vereniging De Westbrabantse Molens heef onlangs vernomen dat deze projectontwikkelaar voornemens is om de bijgebouwen te slopen ten behoeve van woningbouw. Als erfgoedvereniging kan men hier niet achter staan. De vereniging wordt hierin intensief gesteund door de Stichting Levende Molens te Roosendaal.
De vereniging heeft aan de gemeente Roosendaal schriftelijk gevraagd om het molenerf en bijgebouwen (voormalige winkel, schuur en voormalig motorhok) van de molen aan te wijzen als gemeentelijk monument. Dit vanwege de hoge mate van zeldzaamheid en het belang om het ensemble te beschermen. Omdat voortijdige sloop van de bijgebouwen niet ondenkbaar is, wat de erfgoedorganisaties betreft, haast geboden. De Stichting Levende Molens heeft ondersteunende brieven naar de gemeente gestuurd. Inmiddels zijn er door diverse politieke partijen raadsvragen gesteld over dit onderwerp.
Het draaien van de molen en het onderhoud daarvan is objectgericht, iets wat de erfgoedorganisaties natuurlijk ten volle ondersteunen. De waarde van de molen is echter veel groter dan alleen het object. Het molenerf van Nispen is uniek in West-Brabant. Het ensemble van molen, voormalige molenaarswoning, molenerf en bijgebouwen is één der laatsten in West-Brabant. De meeste molens in West-Brabant zijn nu ontheemd van hun omgeving, afgesloten van molenaarswoningen (die veelal verkocht, verbouwd of afgebroken zijn) dan wel verworden tot het centrale deel van een plantsoen. De combinatie van molen en opstallen en het molenerf maakt dat we hier kunnen spreken van een uniek monument met een hoge mate van zeldzaamheid. In onze ogen is hier sprake van een molinologische tijdscapsule.
De molen zelf is reeds in 1971 als rijksmonument geregistreerd. Destijds was bij molens de draai- of maalvaardigheid het criterium voor om voor bescherming in aanmerking te komen en ging het uitsluitend om het object zelf. De overige opstallen (behalve de woning) zijn niet geklasseerd, omdat daar tot op heden ook niet het belang van werd gezien. Inmiddels is de landelijke monumentengedachte “om”. Dat betekent dat de molen als één geheel in zijn omgeving dient te worden gezien. De waarde is dus niet alleen een molen zelf maar ook in dit geval de wijze waarop zijn gebruiker leefde. De familie Aerden, jarenlang eigenaar, hebben de ontwikkeling van het molenerf bepaald. Daarvan getuigen woning, opstallen en inrichting. Juist deze context vertelt het verhaal van de molen. Deze molen en haar omgeving is een sprekend voorbeeld zoals de huidige RCE in haar visie “Een toekomst voor molens” het beeld ziet van een monument. Deze visie is een uitwerking van de beleidsbrief Modernisering Monumentenzorg (MoMo 2009) voor molens waarbij er een verschuiving plaats heeft gevonden van objectgericht naar omgevingsgericht.
Het is dus van belang om het ensemble te behouden. Het complex is beeldbepalend voor de Dorpsstraat. Er is dan ook alle reden toe om dit ensemble te beschermen als gemeentelijk monument. In Halsteren (gemeente Bergen op Zoom) zijn vorig jaar tot ontsteltenis van molenliefhebbers de molenaarswoning en de bijgebouwen van de molen Sint Antonius gesloopt. Dit is een voorbeeld van hoe het mis kan gaan.
Voorts zijn er andere argumenten waarom woningbouw niet aan te raden is. De bewoners zullen last hebben van slagschaduw en geluid van de draaiende molen. En vogelpoep door de stand van het gevlucht boven hun perceel. En ook nog eens van inkijk in tuinen en huizen vanaf de molenberg. Tot slot: een draaiende molen kan een potentieel gevaar voor zijn omgeving, waardoor de nabijheid van woningen ongewenst is. Tijdens windstoten, stormen e.d. kunnen onderdelen los raken en naar de omgeving worden gekatapulteerd. Dit komt maar zelden voor, maar het is niet geheel onmogelijk. Hiervan kunnen meerdere voorbeelden uit het verleden worden aangehaald.
Hans Geerts, Secr Vereniging De Westbrabantse Molens