In het buitenland stuit Ton Meesters (58) uit Breda regelmatig op verrassingen. De vol- molens in Roemenië en de schipmolens in Slovenië en Kroatië bijvoorbeeld. Kwetsbare openluchtmusea, waar hij zich urenlang kan vergapen. De echte diepgang vindt hij echter in zijn eigen West-Brabant. Hier richtte hij in 1993 dan ook (mede) de Westbrabantse Molens op, een vereniging voor behoud van molens in deze regio. Als geboren onderzoeksjournalist speurt Meesters naar de verhalen achter molens. ,,Maar zeker niet iedere molen is interessant. Mij gaat het om de ontwikkeling van het werkbouwtuig. Waarom is die er geweest? Wat voor nieuwigheden zijn er in de loop der tijd aangebracht en is het van functie veranderd? En waarom?”
Hij publiceert artikelen in molentijdschriften als De Meule en De Nieuwe Molenwereld. Ook bekleedt hij diverse bestuursfuncties, waaronder bij The International Molinological Society. Momenteel is hij bestuurslid van Stichting Molen Bavel. En ook van die molen, Korenmolen De Hoop, legt Meesters alles vast: ,,Ik ben ontzettend blij dat ik nog met Janus van Riel, de laatste echte molenaar in Bavel, geïnterviewd heb. Dat is een verhaal uit eerste hand, dichterbij kun je niet komen. Door het op te schrijven is zijn verhaal, en dus dat van Korenmolen De Hoop, nog vollediger.”
Zijn journalistieke hart gaat sneller kloppen bij interviews met molenaars. ,,Waarom doet hij wat hij doet? Een man als Hans Titulaer, bijvoorbeeld. Dat is de laatste molensteenmaker ter wereld. Hij wil van stoppen nog niet weten en kan bevlogen over molenstenen vertellen. Naar zo’n man kan ik uren luisteren. Ik vind dat fantastische mensen.”
Eerder deze maand leverde al zijn inspanningen hem de Molenprijs op, uitgereikt door Molenstichting Noord-Brabant. Ton Meesters, accountant in het dagelijks leven, verdiende deze prijs volgens de commissie voor zijn niet aflatende motivatie het historische verhaal over molens te onderzoeken en te blijven vertellen.
De basis voor zijn molenliefde ligt onmiskenbaar in zijn jeugd. De vader van Meesters’ opa had een meel- en zuivelfabriekje in Nispen en nam de watermolen in Roosendaal over. Meesters’ vader vond het belangrijk dat zijn kinderen wat leerden over de geschiedenis en nam hen mee naar musea, naar kastelen, naar kerken en ook naar molens. ,,Hij was echt bezig met onze algemene ontwikkeling. Mijn opa in zekere zin ook. Ik mocht vaak met hem mee met de vrachtwagen. Gingen we naar molens in West-Brabant en Zeeland. Als 3-jarig kereltje vond ik die draaiende dingen ontzettend interessant. Dat werd echt met de paplepel ingegoten.”
In 2004 overlijdt de vader van Meesters. Vlak voor zijn dood werd in huis een oud schriftje gevonden die de jonge Ton had gemaakt. ,,Ik was dat helemaal vergeten. We zijn toen twee of drie weken naar Engeland geweest. Er staan aantekeningen in van 120 molens, die we toen bezocht hadden. Mijn vader stimuleerde mijn interesse in molens dus behoorlijk.”
In het door de toen 11-jarige Ton geschreven boekje staan aantekeningen, inventarisaties en gesprekken met de molenaar. Aanvullende informatie haalde hij vervolgens uit boeken, over iedere molen wilde hij zoveel mogelijk weten. Die vroege interesse verandert niet. Als hij 18 jaar is, schrijft hij samen met zijn opa een boekje over West-Brabantse molens. Met daarin foto’s en een onderschriftje. ,,Waarbij ik het belangrijk vond dat alles feitelijk klopte.”
Zo gaat hij nog steeds te werk. Meesters duikt in niet-volledige geschiedenissen van molens in West-Brabant. Een bekend gegeven is dat rond 1880 veel molens zijn afgebroken vanwege de industriële revolutie. Molenonderdelen werden voor lage prijzen doorverkocht, waardoor molens die doorgingen goedkoop tweedehands konden winkelen.
Zoiets blijkt ook in Bavel gebeurd. Daar is de molenas van de Korenmolen in 1880 waarschijnlijk door bliksem onherstelbaar beschadigd. Uit een ander dorp is toen een nieuwe gehaald. Dat verklaart het jaartal van 1847 dat nu in de molenas staat, terwijl de Bavelse molen pas in 1865 is gebouwd. ,,Dat is ontzettend leuk om zelf te onderzoeken en hier op die wijze achter te komen.”
Tegenwoordig hebben molens vaak een museaal karakter en wordt het geld niet meer verdiend door te malen. Molenaars zijn volgens Meesters tegenwoordig dan ook meer verhalenvertellers. ,,Een molenaar die het vak uitoefent en geen benul heeft van zijn eigen molen, is niet interessant. Iedere molen heeft een verhaal en wie anders dan de molenaar kan dat het beste vertellen?”
Vijf jaar geleden werd in Nederland het ambacht molenaar door UNESCO erkend als immaterieel erfgoed en het aantal molens groeit. ,,Er zijn nu 1300 molens in Nederland, in 1970 waren dat er nog 950. In Etten-Leur staat een nieuwe molen, de oude molen in Fijnaart is gecompleteerd. In Zevenbergen is een woonmolen. We hoeven geen molens meer te redden, want ze worden beschermd.”
Ton Meesters
a Geboren: 29 april 1965 in Roosendaal
a Werk: accountant bij Mazars
a Hobby’s: natuurlijk molens, reizen, koken, golf en wijn
a Molenfuncties: redacteur van het magazine De nieuwe Molenwereld, secretaris Stichting molen Bavel en molenaar op de molen van Bavel