Vergeet algoritmes, deze jonge molenaars luisteren naar de wind: ‘Binnen vijf minuten kan alles anders zijn’
Wanneer de wieken draaien in Ravenstein, kan er zomaar een opvallend jonge molenaar aan het werk zijn. Wat trekt Eloïse Broekhuizen (20) en Sem Hurkmans (15) zo aan in dit eeuwenoude ambacht?
Al zo lang als hij zich kan herinneren, is Sem Hurkmans gefascineerd door molens. Op driejarige leeftijd kon hij eindeloos turen naar De Witte Molen. Hij groeide op aan de voet van deze oudste molen in zijn thuisstad Nijmegen. En nu hij 15 jaar oud is, is er niks van die magie vervlogen. Integendeel.
Maandelijks zit Sem in een Zoom-overleg met andere molenaars in opleiding die wonen in de provincie Gelderland. Zo’n traject duurt meestal een tot twee jaar. Maar bij de meeste deelnemers ligt de middelbare school al ver achter hen.
„Oudere mensen doen dit vaak na hun pensioen, als hobby”, weet Eloïse Broekhuizen. Zij zit tegenover Sem aan de lange houten tafel in De Nijverheid, stadsmolen van Ravenstein. Ook zij koos op jonge leeftijd voor een toekomst als molenaar en rondde onlangs als 20-jarige de opleiding daarvoor af.
Eloïse komt uit Kampen, en wandelde daar op haar 15de een molen binnen op zoek naar een vakantiebaantje. Toen ze het binnenwerk zag, raakte ze razend enthousiast. „De techniek, het houtwerk en de krachten die daarop uitgeoefend worden; ik vond het heel mooi.”
Kolossale stenen en houten tandwielen
Ze verhuisde op haar 19de naar Wageningen om er de opleiding tot bakker te volgen. Tegelijk ging ze aan de slag op de molen in Wijchen, en draaide in Ravenstein al snel mee als vrijwilliger.
Onderin de Ravensteinse molen huist de bakkerij waarvoor zij en Sem in de gemeente Oss verbouwde spelt malen, boven hen draaien de kolossale maalstenen en indrukwekkende houten tandwielen die dat mogelijk maken.
Het is een techniek die ook de leek meteen kan begrijpen door er simpelweg een blik op te werpen. Een stap in een wereld van hout, steen, weer en wind, waar algoritmes nog altijd niks te zeggen hebben. Maar wie denkt dat zoiets het molenaarsvak simpel maakt, vergist zich behoorlijk.
„Bij elektrisch malen druk je gewoon op een knopje”, legt Eloïse uit. „Maar als je dat op de wind doet, ben je constant bezig met het weer. Waar komt de wind vandaan? Trekt die aan, dan moet er iets gebeuren. Want anders heb je opeens te fijn meel.”
„Je moet steeds in contact staan met de molen, met het weer en het product dat je wilt hebben. Het kan binnen vijf minuten veranderen. En het is heel belangrijk wolken te herkennen. Je kunt daarbij wel een app achterna gaan, maar daar heb je vaak niet zoveel aan.”
„Eigenlijk legt de molen je veel uit”, vult Sem aan. „Hoe meer je met de molen bezig bent, hoe meer je voelt hoe situaties steeds anders zijn. Je leert elke keer, dat kun je niet uit een boek halen. Je hebt natuurlijk boeken nodig voor een bepaalde basiskennis, maar het blijft hangen als je het ook hebt meegemaakt.”
Molenaars hebben de wind mee
Elke molen is anders, overal leer je weer nieuwe dingen. Op vakantie bezoekt Eloïse daarom graag andere molens. Voor Sem is dat niet anders. „Ik heb met maten ook wel eens een molendag”, zegt hij. Leeftijdsgenoten reageren weleens verbaasd, maar vinden zijn passie eigenlijk wel interessant.
Ook Eloïse heeft het idee dat het molenaarsvak juist in deze tijd de wind mee heeft. „Mensen willen steeds meer weten waar hun voedsel vandaan komt. En ze willen dat het lokaal geteeld of geproduceerd wordt. Daar probeer je als molenaar natuurlijk op in te spelen.”
Sem adviseert iedereen die het wat lijkt gewoon eens een molen binnen te stappen. Er is volgens hem altijd wel een molenaar te vinden die je wegwijs wil maken: „Bijna elke molenaar vindt het leuk een jonge molenaar erbij te hebben.”
